Hoofdstukken
Jan Remco Theodoor Campert (1902-1942) was journalist, dichter, schrijver en verzetsman. Hij is vooral bekend van het gedicht De achttien dooden, dat hij schreef naar aanleiding van de executie van vijftien verzetsmensen. Jan Campert werd na de oorlog als een verzetsheld beschouwd. In 1947 werd de Jan Campertprijs in het leven geroepen als 'blijvende herdenking aan de strijd der Nederlandse letterkundigen in de jaren 1940-1945'.
"Te erkennen te hebben gefaald, niet eens meeslepend en groot, is alle winst die ik heb behaald Wie weet slaag ik in de dood", uit Huis en Herberg (1941). Een verwijzing naar Hendrik Marsman en een thema dat ook Campert bezighield.
Iedereen kent Jan Campert, maar niemand weet wie hij was. Hij is beroemd geworden als de in het concentratiekamp Neuengamme omgekomen schrijver van het gedicht De achttien dooden en de vader van de succesvolle Remco Campert. Het antwoord op de vraag wie Jan Campert was, gaat vooral over de journalistieke en literaire kringen uit zijn tijd.
De Tijd van Jan Campert
Alhoewel we niet direct betrokken waren bij de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) had het wel gevolgen voor ons land. Het handelsverkeer leed erg onder de situatie en al snel ontstond er schaarste aan grondstoffen en voedingsmiddelen. Nederland kreeg te maken met ruim 1 miljoen Belgische vluchtelingen.

De Tweede Wereldoorlog (1939-1945) is een ander verhaal. In 1940 wordt Nederland door Duitsland bezet, met alle gevolgen van dien.
Veel Nederlanders werden lid van de Nationaal Socialistische Beweging (NSB); anderen gingen in het verzet.
Vrijwel direct na de Duitse inval werd de Nederlandse pers aan banden gelegd. Er ontstonden ‘illegale’ bladen. Op het verspreiden van anti-Duitse teksten stond de doodstraf. Talrijke drukkers en schrijvers zijn in de loop van de oorlog gearresteerd, opgesloten en gedeporteerd.
In het dagelijks leven moest iedereen van vijftien jaar en ouder zich vanaf april 1941 kunnen identificeren met een persoonsbewijs.
Vanaf 1942 moesten alle joden een gele ster op hun kleding dragen. Al snel volgde de Jodenvervolging uitmondend in de deportatie 107 000 Joden die in het vooroorlogse Nederland hadden gewoond
Er ontstonden verzetsorganisaties zoals het Geuzenverzet, de verzetsgroep CS6, de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers (LO) en de Landelijke Knokploegen (LKP).
Ingrijpend was ook de de Arbeitseinsatz (Arbeidsinzet). De Duitse industrie en landbouw kampten vanwege de inzet van mannen in de Wehrmacht met een steeds groter tekort aan personeel dat onder andere met buitenlandse (dwang)arbeiders werd aangevuld.
Het Geuzenverzet onder leiding van de Schiedammer Bernard IJzerdraat had al gewaarschuwd voor de arbeidsinzet. Er werden wapens verzameld om aanslagen te plegen. Ze werden echter verraden en vijftien ‘Geuzen’ (onder wie IJzerdraat) werden in 1941 op de Waaldorpervlakte dood geschoten, samen met drie leden van de CPN, die hadden meegedaan aan de Februaristaking

In het laatste jaar van de oorlog kreeg Nederland te maken met de hongerwinter kwamen, waarbij uiteindelijk naar schatting zo'n 20 000 personen door de honger omkwamen.
Tijdens de bezettingstijd komen we ook al namen tegen van schrijvers en dichters die na de oorlog een belangrijke rol spelen in de Nederlandse literatuur, maar de meeste boeken en dichtbundels waarin de oorlog een grote rol speelt zullen pas na 1945 verschijnen.
Het Leven van Jan Campert
Jan Campert werd geboren in Spijkenisse als zoon van een huisarts. In 1905 ging het gezin naar Westkapelle, omdat zijn vader daar zijn praktijk kreeg. Hier zou Campert tot zijn achttiende jaar blijven wonen. Hij volgde van 1915 tot en met 1918 de driejarige opleiding aan de HBS in Vlissingen en studeerde daarna een jaar aan de Handelsschool. In 1919 ging hij werken bij de Twentsche Bank.
In 1926 ging hij in de journalistiek. Hij begon zijn journalistieke werk in lokale en streekbladen. Hij was toen voornamelijk toneelcriticus. Eind 1927 kwam hij in dienst bij: De Nieuwsgier: Dagblad voor Westelijk 's-Gravenhage. Het was een van de vier of vijf kleine Haagse kranten die maar een deel van de stad als verspreidingsgebied hadden. Met een paar duizend abonnees moest het krantje zich zien te redden tegenover de grote deftige dagbladen als de NRC en Het Vaderland. In 1929 veranderde de naam van het blad in: De Nieuwsbron: Algemeen Nederlandsch Dagblad. Het blad vergrootte zijn verspreidingsgebied ook buiten Den Haag. Jan Campert werd een ambitieuze journalist die zijn dagelijkse column 'Vuurvliegjes' schreef en in zijn eentje de literaire pagina vulde. Later werkte Jan Campert voor diverse andere kranten en verhuisde hij naar Amsterdam.
In 1928 trouwde hij met de actrice Joekie Broedelet, met wie hij in 1929 een zoon kreeg, de latere dichter en schrijver Remco Campert. Hij scheidde in 1932.
Begin jaren dertig richtte hij met vrienden, onder wie de kunstenaar en latere verzetsheld Eduard Veterman, het tijdschrift De Tooneelspiegel op.
In de jaren '20 was Jan Campert al begonnen met het schrijven van gedichten. In de jaren 30 schreef hij ook enkele romans.
Jan Campert was dichter en journalist en verkeerde in kringen van wereldverbeteraars en dweepte hij met de dichters Pieter Cornelis Boutens en Willem Kloos (Tachtigers).
In 1936 trouwde hij met de schrijfster Clara Eggink, ex-vrouw van de dichter J.C. Bloem. Ook dit huwelijk strandde in 1939. Jan Campert leefde ook enige tijd samen met de schrijfster Willy Corsari.
Het leven van Jan Campert is ook het verhaal van nu vergeten publiekstijdschriften, gedreven door excentrieke idealisten die zich met succes verzetten tegen de gevestigde orde. In de Tweede Wereldoorlog kreeg Jan Campert echter te maken met een gevestigde orde waaraan hij zich niet kon onttrekken.
Vrij snel na het uitbreken van de oorlog raakte Jan Campert betrokken bij het verzet. In 1942 werd hij gearresteerd toen hij een joodse man naar België probeerde te smokkelen. Hij kwam terecht in het Duitse concentratiekamp Neuengamme, waar hij in 1943 overleed.

De Schrijver en Dichter Jan Campert
Jan Campert hield zich bezig met verschillende genres:
- Poëzie: Refereinen. Verzen, met Henne Scholte (1922); Verzen (1925); De bron. Verzen (1927); Het verliefde lied en andere verzen (1928); Verwilderd landschap. Verzen (1936); Huis en herberg. Verzen (1941); De achttien Dooden (1943);
- Romans: Die in het donker… (1934, ontleend aan Dreigroschenoper van Bertolt Brecht ); Wier (1935, speelt zich af in Zeeland), Slordig beheer (1941, schetst onder meer zijn zelfkennis));
- Novelle: Deez' kleine hand (1935) Voor het boekenweekgeschenk van 1940;
- Detectives: Het Chineesche mysterie (1932, met Ben van Eysselsteijn); Klokslag twaalf (1933, met Willi Corsari);
- Sonnetten: Sonnetten voor Cynara (1942).
Belangrijkste Werk van Jan Campert
Het belangrijkste werk van Jan Campert is wel zijn verzetspoëzie.
Al in 1933 stelde Jan Campert in zijn Ballade der verbrande boeken het nationaalsocialisme in Duitsland aan de kaak.
Het bekendst werd Jan Campert met twee verzetsgedichten die hij tijdens de Tweede Wereldoorlog schreef:
De achttien dooden
1e couplet
Een cel is maar twee meter lang
en nauw twee meter breed,
wel kleiner nog is het stuk grond
dat ik nu nog niet weet,
maar waar ik naamloos rusten zal,
mijn makkers bovendien,
wij waren achttien in getal,
geen zal de avond zien.Laatste couplet
Ik zie, hoe ’t eerste morgenlicht
door ’t hooge venster daalt –
Mijn God, maak mij het sterven licht,
en zoo ik heb gefaald,
gelijk een elk wel falen kan,
schenk mij dan Uw genâ,
opdat ik heenga als een man
als ’k voor de loopen sta. (Bron: literatuurgeschiedenis.org/teksten/de-achttien-dooden)

Zoals eerder gezegd, stond op het verspreiden en bezitten van anti-Duitse teksten de doodstraf. Het gedicht van De achttien dooden was duidelijk anti-Duits en dus een levensgevaarlijk gedicht. Het circuleerde in de oorlogsjaren echter toch in ondergrondse kringen. Het verscheen eerst in het illegale Vrij Nederland en vanaf 1943 als losse geïllustreerde ‘rijmprent’ maar ook in illegale dichtbundels als het Geuzenliedboek.
'Rebel, mijn hart, gekerkerd en geknecht'
Rebel, mijn hart, gekerkerd en geknecht,
die aan de tralies van den al-dag rukt,
weest om Uw tijd'lijk lot geenszins bedrukt,
al zijn Uw kluisters hard, de muren hecht.
Want in den aanvang werd het U voorzegd,
dat het aan enkelen steeds gelukt
het juk te breken, dat hun schouders drukt,
laat dus niet af, maar vecht en vecht en vecht.
Breekt uit en blaast de doove sintels aan,
die zijn verdoken onder rookend puin;
vaart storm-gelijk over den lagen tuin,
die Holland heet: slaat dood'lijk toe en snel,
opdat het kwaad schrikk'lijk zal ondergaan,
o hart, mijn hárt, o bloedroode rebel. (Bron: https://www.dbnl.org/tekst/sche123geuz01_01)
De Impact van Jan Campert
Het gedicht de De achttien dooden staat bij velen in het collectieve geheugen gegrift. Het werd vele jaren voorgedragen tijdens de jaarlijkse 4 mei-herdenking op de Dam in Amsterdam. Dit gedicht zal altijd een belangrijke rol blijven spelen in de geschiedenis van het Nederlandse verzet. Om een plaats in de literatuurgeschiedenis te verkrijgen moet je echter veel publiceren, bij Campert dus dichtbundels, zodat critici ze kunnen beoordelen. Campert voldeed daaraan. Toen de hij op z'n eenenveertigste stierf, had hij zeven dichtbundels op zijn naam staan. Zijn werk is typisch voor de tijd, waarin hij leefde. Door zijn werk leren we zijn tijd kennen, maar ook de man die de gedichten schreef. In 1948 werd de Jan Campert-prijs ingesteld, die nog steeds wordt uitgereikt. Toch is er ook kritiek op zijn dichtmanschap. Zijn bundels werden zeker niet allemaal geprezen. De kritiek was dat hij teveel leunde op zijn voorgangers (bv. A. Roland Holst en J.C Bloem) en te weinig nieuwe ideeën had. Was hij ook zo bekend geworden als hij niet De achttien dooden had geschreven?
Het platform dat privé leraren en leerlingen met elkaar verbindt