Hoofdstukken
- 01. 1. "Zwakke" mannelijke vormen in de Duitse grammatica of de "tweede declinatie"
- 02. 2. Leer de uitzonderingen op de zwakke mannelijke woorden
- 03. 3. Duitse werkwoorden vervoegen met "-ieren"
- 04. 4. De betekenis van de Duitse uitdrukking "Zu Hause"
- 05. 5. Waarom Duitsers "zu Hause" zeggen en niet "Zum Haus" als ze "thuis" bedoelen
- 06. 6. Duitse voorzetsels die met de genitief worden gebruikt
- 07. 7. Uitzonderingen op het verbuigen van Duitse bijvoeglijke naamwoorden
- 08. 8. Duitse werkwoorden waarbij je het voorvoegsel niet kunt losmaken
- 09. 9. Wanneer het werkwoord niet aan het eind komt in een onderschikte bijzin
Het valt op dat wanneer je "grammaticale uitzonderingen in het Duits" of iets dergelijks googelt, er bijna niets verschijnt. Het Duits heeft verrassend genoeg een uitzonderingsvrije grammatica, wat zeer aangenaam is voor Nederlandstaligen voor wie de meeste regels altijd opgevolgd worden door: "behalve voor..." Toch zijn hier 10 uitzonderingen om rekening mee te houden wanneer je Duits leert.
1. "Zwakke" mannelijke vormen in de Duitse grammatica of de "tweede declinatie"
Hoewel in de Duitse grammatica de lidwoorden worden weggelaten, geldt dat niet voor de meeste zelfstandige naamwoorden, met uitzondering van de genitief "s". Toch is er een merkwaardige groep zelfstandige naamwoorden die "zwakke mannelijke naamwoorden" worden genoemd of, in het Duits, de "tweede declinatie" ("Zweite Deklination"). Deze hebben in bepaalde gevallen een "-en" aan het eind.

Deze groep omvat alle mannelijke woorden eindigend op:
-e
-ist
-ent
-ant
-and
Ook een paar die eindigen op een medeklinker, maar geen verdere onderscheidende kenmerken hebben, zoals "Bär", "Mensch", "Held" en "Rebell".
Deze mannelijke woorden worden als volgt verbogen:
Enkelvoud
- Nominatief: der Mensch
- Accusatief: den Menschen
- Datief: dem Menschen
- Genitief: des Menschen
Meervoud
- Nominatief: Die Menschen
- Accusatief: Die Menschen
- Datief: Den Menschen
- Genitief: Der Menschen
2. Leer de uitzonderingen op de zwakke mannelijke woorden
Omdat het nog niet ingewikkeld genoeg was, zijn er uitzonderingen op de uitzonderingen.
"Der Käse" en "der See", die beide op een "e" eindigen, worden normaal verbogen.
Sommige mannelijke woorden eindigend op -e of -en hebben naast de tweede declinatie ook de genitief "s"
Dit omvat "Name", "Wille", "Frieden", "Samen", en nog een paar andere. Het is dus "des Namens" en "des Friedens" in plaats van "des Namen" en "des Frieden".
Een paar mannelijke woorden die eindigen op een medeklinker krijgen een "-n" in plaats van een "-en":
“Nachbar,” (buurman), “Bauer” (boer) and Ungar (de Hongaar):
Der Nachbar
Den Nachbarn
Dem Nachbarn
Des Nachbarn
Die Nachbarn
Die Nachbarn
Den Nachbarn
Der Nachbarn
"Herr" heeft zijn eigen versie van alles - het heeft alleen een "-n" in het enkelvoud, maar "-en" in het meervoud:
Der Herr
Den Herrn
Dem Herrn
Des Herrn
MAAR:
Die Herren
Die Herren
Den Herren
Der Herren
Er is ook een neutraal zelfstandig naamwoord dat de tweede declinatie gebruikt, maar in zijn eigen uitzonderlijke vorm, namelijk alleen in de genitief:
Das Herz
Den Herz
Dem Herz
Des Herzens
Die Herzen
Die Herzen
Den Herzen
Der Herzen
Leer Duits online voor wat extra oefening.
3. Duitse werkwoorden vervoegen met "-ieren"
“Ich mache” / “Ich habe gemacht.” “Ich stehe.” / “Ich habe gestanden.” “Ich dekoriere.” / “Ich - habe gedekoriert?”
Nee, hoor.
Het deelwoord van Duitse woorden leren is al moeilijk genoeg - sommige veranderen ook de stam van het woord, andere niet. De meeste eindigen op "-en". Maar ze voegen allemaal "ge-" toe aan het begin, toch?
Mis. Eén groep werkwoorden vormt geen deelwoord beginnend met "ge-": werkwoorden die eindigen op "-ieren". En omdat ze al eindigen op "-en", eindigt hun voltooid deelwoord op "-t".
De juiste vorm voor de voltooid tegenwoordige tijd van "Ich dekoriere" is dus "ich habe dekoriert".
Online Duits leren is een goede manier om alle eigenaardigheden van de taal te leren.
4. De betekenis van de Duitse uitdrukking "Zu Hause"
Je denkt dat je genoeg Duits kent om aan te geven dat je ergens heen wilt? Als je zegt dat je naar de apotheek gaat, zeg je: “Ich gehe zur Apotheke.” Als je er bent, zeg je: “Ich gehe in die Apotheke rein.” en "Ich bin in der Apotheke."
Maar als je eenmaal begint te praten over je eigen thuis, zeg je: "Ich gehe nach Hause" en "Ich bin zu Hause."
Tenzij je natuurlijk over een soort huis praat, en niet je eigen huis, in dat geval kun je zeggen: "Ich gehe zu das Haus" en "Ich bin im Haus."

Als dit te verwarrend is, oefen dan in de plaats daarvan met: "Ich gehe heim." en "Ich bin daheim.". Op die manier kun je je gewoon concentreren op het "zu" winkels gaan en er "in" zijn, en hoef je je geen zorgen te maken dat "nach" of "zu" iets anders betekent.
Leer hier hoe je het gesproken Duits onder de knie krijgt en hoe je woordfouten kunt elimineren.
5. Waarom Duitsers "zu Hause" zeggen en niet "Zum Haus" als ze "thuis" bedoelen
Wat is dat nu met "zu Hause" eigenlijk? Moet het niet "zum Haus" zijn, want "zu" gebruikt toch de datief, niet? Dat is tenslotte wat ze je aanleren in de les. En wat is die extra "e" op het einde?
Welkom bij de natuurlijke evolutie van taal.
De extra "e" komt van een oudere vorm van het Duits, waar sommige woorden een uitgang met "-e" kregen in het datief enkelvoud. Dit gebruik is uit de taal verdwenen, maar blijft bestaan in de spreektaal van "zu Hause ".
Dus de datief is er nog steeds, maar toen het lidwoord verdween, werd de uitgang niet aan "zu" vastgeplakt, maar bleef deze aan het zelfstandig naamwoord verbonden.
Zoek naar lessen Duits bij jou in de buurt.
6. Duitse voorzetsels die met de genitief worden gebruikt
Over het algemeen worden voorzetsels gevolgd door de accusatief (durch, für, gegen, ohne, um, en plaatsgebonden voorzetsels die op beweging duiden) of de datief (aus, bei, mit, nach, seit, von, zu, of plaatsgebonden voorzetsels zonder aanduiding van beweging).
Maar sommigen gebruiken de genitief, gewoon voor de lol. Dit is niet per se een uitzondering, zoals een goed grammaticaboek je zal uitleggen. In feite zijn zij qua aantal veruit de grootste groep. Ze worden echter vaak genegeerd bij het leren van Duits omdat:
- Veel van deze termen zelden worden gebruikt in het alledaagse taalgebruik, zodat je ze misschien alleen zult tegenkomen in teksten met een meer formeel of academisch taalgebruik.
- Voor de meest gebruikte komt de datief in de plaats van de genitief.
Jij kunt dit ook doen, maar om echt ermee te kunnen showen, zijn hier een paar van de meest gangbare:
- Wegen: "Wegen des Regens bin ich zu spät gekommen." (Omwille van de regen kwam ik te laat.)
- Während: "Während des Unterrichts sollte man nicht mit dem Handy spielen." (Je mag niet met je mobiel spelen tijdens de les.)
- Trotz: "Trotz der komischen Grammatik kann Deutsch lernen Spaß machen." (Ondanks de vreemde grammatica, kan Duits leren leuk zijn.)
- (An)statt: "Ich gehe auf die Konferenz statt der Sekretärin." (Ik ga naar de conferentie in plaats van de secretaris.)
- Dank: "Dank meines Online-Sprachkurses habe ich mein Deutsch erheblich verbessert." (Dankzij mijn online taalcursus heb ik mijn Duits enorm kunnen verbeteren.)
Ontdek hier meer over de Duitse grammatica.
7. Uitzonderingen op het verbuigen van Duitse bijvoeglijke naamwoorden
Bijvoeglijke naamwoorden hebben een "e" in de nominatief en elders hebben ze een "-en", niet? En blijft in zijn zuivere vorm in zinnen met "sein" of "werden":
"Er ist schon." (Hij is knap.) "Sie wird berühmt." (Ze zal beroemd worden.)
Nou ja, ongeveer.
Als je bijvoorbeeld het onbepaalde lidwoord "ein" gebruikt, krijgt het bijvoeglijk naamwoord de ontbrekende "-er" in de mannelijke nominatief en de "-es" van de onzijdige nominatief en accusatief:
- Der kleine Hund - > Ein kleiner Hund
De kleine hond -> Een kleine hond

- Das kleine Kind -> Ein kleines Kind
Het kleine kind. > Een klein kind.
- "Ich habe ein schönes Kleid gekauft."
Ik heb een mooie jurk gekocht.
Sommige Duitse bijvoeglijke naamwoorden worden ook licht gewijzigd wanneer ze worden verbogen
Om te beginnen voeg je geen extra "e" toe als het bijvoeglijk naamwoord al op een "e" eindigt, zoals "leise", rustig:
- “Die Katze ist leise” (de kat is rustig)-> “Eine leise Katze” (een rustige kat).
Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op "-el" verliezen meestal de "e" voor de laatste medeklinker:
- “Das Zimmer ist dunkel” (de kamer is donker) -> “ein dunkles Zimmer” (een donkere kamer)
Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op "-er" verliezen de "e" ALS de voorafgaande klinkerklank een tweeklank is:
- "Die Schraube ist locker" (de schroef zit los) -> "eine lockere Schraube" (een losse schroef) = geen tweeklank, de "o" in "locker" is een zuivere klinker.
- "Das Essen war teuer" (de maaltijd was duur) -> "ein teures Essen" (een dure maaltijd) = "eu" is een tweeklank, dus de "e" voor de "r" valt weg.
Wacht niet langer en ga aan de slag met bijles Duits!
Het Duitse bijvoeglijk naamwoord "hoch"
"Hoch" heeft zijn eigen regels: de "c" valt weg bij het verbuigen.
"Der Berg ist hoch" (de berg is hoog)
"Ein hoher Berg" (een hoge berg) wordt verbogen als:
Ein hoher Berg
Einen hohen Berg
Dem hohen Berg
Des hohen Berges
Een taalcursus Duits vind je hier.
8. Duitse werkwoorden waarbij je het voorvoegsel niet kunt losmaken
Oké, je bent al jaren Duits aan het leren, hebt tien online talencursussen gevolgd, nu snap je het eindelijk allemaal. Als het werkwoord een voorvoegsel heeft, wil het voorvoegsel soms graag naar het einde van de zin verhuizen.

Het is dus:
- "Ich komme gleich nach." (nachkommen, niet te verwarren met het zelfstandig naamwoord "Nachkommen", dat afstammelingen betekent).
- “Du schaust zu.” (zuschauen)
- “Er bereitet sich vor.” (vorbereiten)
- “Wir brechen es zer.” (zerbrechen)
Huh, wat?
"Zerbrechen" is kennelijk gebaseerd op het werkwoord "brechen", breken, en betekent "uit elkaar halen". "Zer" is een voorvoegsel, maar toch is de correcte vorm: "Wir zerbrechen es."
Er is een bepaald aantal voorvoegselwerkwoorden waarbij het voorvoegsel niet gescheiden kan worden.
Dit zijn werkwoorden die beginnen met:
- Be- (besprechen, begegnen, bekommen)
- Emp- (empfangen, empfinden)
- Ent- (Entstehen, entfernen)
- Er- (erfinden, erklären)
- Ge- (gebrauchen, gelangen)
- Miss- (missbrauchen, misstrauen)
- Ver- (verlassen, verbieten, versprechen)
- Voll- (Vollenden, vollziehen)
- Zer- (zerbrechen, zerstören)
Als je één of andere vorm van flashcards (digitaal of analoog) gebruikt om woordenschat te leren, kun je afsplitsbare voorvoegsels van werkwoorden markeren met een klein puntje of een koppelteken. Zo leer je ze gaandeweg in plaats van een extra lijst van onscheidbare voorvoegsels zoals hierboven te moeten leren.
9. Wanneer het werkwoord niet aan het eind komt in een onderschikte bijzin
Over het algemeen komt bij ondergeschikte bijzinnen het vervoegde werkwoord aan het eind; met andere woorden: als je een tijd gebruikt die een hulpwerkwoord heeft, komt het hulpwerkwoord na het hoofdwerkwoord:
- "Ich sagte ihm, dass ich gestern einkaufen war." - Ik heb hem verteld dat ik gisteren ben gaan winkelen.
Als het werkwoord echter modaal is of samen met een ander werkwoord in de infinitief wordt gebruikt (werkwoorden als "lassen", bijvoorbeeld), komt het hulpwerkwoord vóór de andere:
- "Ich sagte ihm, dass ich gestern habe einkaufen müssen." (NIET “dass ich gestern einkaufen müssen habe.”) - Ik heb hem verteld dat ik gisteren boodschappen moest doen.
Dat is het zo'n beetje. Wacht even, hadden we er geen tien beloofd? Wel, het is mogelijk dat ik een obscure uitzondering op een nog obscuurdere regel over het hoofd heb gezien, maar zoals ik al zei, Duits is vrij eenvoudig. Niet makkelijk, maar de meeste regels kloppen wel.
Leer hier alles over de Duitse spelling en hoe je de geschreven Duitse taal kunt leren.
Het platform dat privé leraren en leerlingen met elkaar verbindt