Difference is the essence of humanity. The answer to conflict is not to abolish difference, but to work with it.
John Hume
Na eeuwen van politieke, religieuze en sociale spanningen tussen Ierland en Groot-Brittannië ontstonden er op het eiland twee verschillende politieke entiteiten: de Ierse Vrijstaat en Noord-Ierland. Dat gebeurde via het Anglo-Ierse Verdrag, dat een einde maakte aan de Ierse onafhankelijkheidsoorlog. Dat is de korte, onbevredigende uitleg van waarom er nu een Republiek Ierland en Noord-Ierland zijn.
In werkelijkheid zitten er veel meer oorzaken en gevolgen achter. In dit artikel kijken we kort naar de historische achtergrond, zodat je beter begrijpt hoe de splitsing Ierland vormgaf en wat het verschil Ierland en Noord-Ierland precies inhoudt.
De historische achtergrond van de splitsing Ierland: een heel korte geschiedenis van de Iers-Britse relaties
De splitsing Ierland kwam niet uit de lucht vallen. Zij werd gevormd door eeuwen van politieke strijd, religieuze tegenstellingen en economische uitbuiting.
De geschiedenis van Ierland gaat veel verder terug dan waar we hier beginnen, en is op zichzelf al de moeite waard om te bestuderen. Voor dit onderwerp is het logisch om in de vroege 12e eeuw te starten, toen Ierland stap voor stap onder controle van de Britse Kroon kwam.
De spanningen tussen Engelse machthebbers en de Ierse bevolking bleven in de eeuwen daarna constant. Er waren herhaaldelijk opstanden en een lange traditie van verzet onder de Ieren.
Enkele belangrijke voorbeelden, die ieder hun eigen artikel zouden verdienen, zijn:
Als we ons richten op de uiteindelijke splitsing Ierland, is vooral de 19e eeuw van belang. In die periode werden Ierse nationalistische bewegingen steeds sterker. Er klonken steeds luidere oproepen tot zelfbestuur en afschaffing van de Act of Union.

De weg naar de deling: de Government of Ireland Act en oplopende spanningen
De Act of Union moest Ierland volledig in het Verenigd Koninkrijk opnemen en maakte van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Ierland formeel één politieke eenheid.
De Home Rule-beweging wilde dat Ierland een eigen parlement zou krijgen, maar dan wel onder de Britse Kroon. In het noorden stuitte dat op felle tegenstand van delen van de protestantse gemeenschap, die zich sterker met de Britse identiteit identificeerde en vreesde te worden bestuurd door een overwegend katholiek parlement in Dublin.
In 1914 nam het Britse parlement de Third Home Rule Bill aan, een nieuwe poging om Ierland minder vijandig tegenover Brits bestuur te stemmen. Maar door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog werd die wet nauwelijks uitgevoerd. Intussen groeide de invloed van nationalistische groepen zoals Sinn Féin, die complete onafhankelijkheid eisten en zich mede beriepen op de Keltische erfenis van het eiland.
De Paasopstand van 1916 gaf de republikeinse zaak een enorme impuls. Hoewel de opstand door de Britten werd neergeslagen, zorgde de harde reactie, met name de executies van de leiders, juist voor meer steun voor volledige Ierse onafhankelijkheid.
Om de crisis te bezweren nam de Britse regering in 1920 de Government of Ireland Act aan. Die wet voorzag in Home Rule met twee parlementen: een Zuidelijk Parlement, de latere Ierse Vrijstaat, en een Noordelijk Parlement, het latere Noord-Ierland.
De bedoeling was om nationalisten in het zuiden en unionisten in het noorden tegemoet te komen. In de praktijk werden de tegenstellingen alleen maar scherper. Het Anglo-Ierse Verdrag maakte de feitelijke deling definitief, met een onafhankelijk Ierland in het zuiden en voortgezet Brits bestuur in het noorden. Vanaf dat moment werd de verhouding tussen Ierland en Noord-Ierland blijvend bepaald door deze constructie.

Het Anglo-Ierse Verdrag en het ontstaan van Noord-Ierland
Het Anglo-Ierse Verdrag maakte officieel een einde aan de Ierse onafhankelijkheidsoorlog. Het was een cruciale stap in de vorming van de Ierse Vrijstaat, maar het zorgde er tegelijk voor dat Noord-Ierland als aparte politieke entiteit binnen het Verenigd Koninkrijk werd vastgelegd.
Toen de Ierse delegatie, onder leiding van Michael Collins en Arthur Griffith, met de Britse regering onderhandelde, werd het verdrag door sommigen gezien als een nederlaag en door anderen als een noodzakelijke stap vooruit.
De Ierse Vrijstaat kreeg verregaande autonomie, met een eigen parlement, leger en regering, maar bleef binnen het Britse Gemenebest als zelfbesturende dominion, vergelijkbaar met Canada of Australië.
De Ierse Vrijstaat zou uiteindelijk uit het Gemenebest stappen en uitgroeien tot de volledig onafhankelijke Republiek Ierland, zonder Noord-Ierland.
Overwegend katholiek
Onafhankelijk, maar binnen het Britse Gemenebest
Gevolgd door een anti-verdragsburgeroorlog
Politiek centrum: Dublin
Overwegend protestants
Bleef deel van het Verenigd Koninkrijk
Gedomineerd door unionisten
Politiek centrum: Belfast
Het verdrag legde de opdeling van het eiland vast. Noord-Ierland, bestaande uit zes graafschappen in Ulster, bleef deel uitmaken van het Verenigd Koninkrijk. Dit kwam vooral voort uit de wensen van de unionisten, een overwegend protestantse groep die trouw was aan Groot-Brittannië en vreesde voor een katholiek gedomineerd Ierland waarin zij een minderheid zouden zijn.
Michael Collins en andere Ierse leiders zagen het verdrag als een pragmatische stap richting volledige onafhankelijkheid. Anti-verdragsrepublikeinen wezen het af. Zij verwierpen vooral de verplichte eed van trouw aan de Britse Kroon, die volgens hen verraad was aan iedereen die voor een volledig onafhankelijke Ierse republiek had gestreden. Hier zie je al hoe het verschil tussen Ierland en noord-Ierland zowel juridisch als politiek werd vastgezet.
Religie en politiek: katholiek Ierland tegenover protestants Ulster
Het religieuze landschap speelde een sleutelrol bij de opdeling.
De bevolking van Ierland was in meerderheid katholiek, met een aanzienlijke protestantse minderheid in het noorden. De vervlechting van religieuze en politieke overtuigingen wakkerde de spanningen aan tussen katholieke nationalisten en protestantse unionisten, spanningen die al lang vóór de Grote Hongersnood bestonden.
Katholieke nationalisten in het zuiden wilden zich losmaken van Brits bestuur en een Ierse republiek stichten. De Ierse Vrijstaat die uit het Anglo-Ierse Verdrag voortkwam, was overwegend katholiek en werd een symbool van katholiek nationalisme.
Unionisten in Noord-Ierland, vooral protestanten, vreesden juist bestuur door katholieken. Het Verenigd Koninkrijk was overwegend protestants en de protestantse unionisten in Ulster voelden zich veel sterker verbonden met de Britse Kroon.
De splitsing van Ierland was niet puur religieus bepaald. Het ging ook om grondbezit, politieke loyaliteit en economische controle, vooral in het geïndustrialiseerde Ulster.
Deze religieuze en politieke scheidslijnen verdwenen niet met het verdrag. Integendeel, in de loop van de 20e eeuw werden sectarische en politieke scheidingen een vast onderdeel van het Noord-Ierse politieke landschap. Het verschil tussen Ierland en Noord-Ierland is dus nooit alleen een grens op de kaart geweest, maar ook een kloof in identiteit en machtsverhoudingen.
Economische en sociale gevolgen van de deling
De opdeling had grote gevolgen voor zowel de Ierse Vrijstaat (later de Republiek Ierland) als Noord-Ierland.
Er ontstonden twee gescheiden economieën, met verschillende beleidskoersen en maatschappelijke structuren. Dat zorgde er op termijn voor dat de ontwikkeling uiteen ging lopen.
De nieuw gevormde Ierse Vrijstaat kreeg meteen met grote problemen te maken. Het land moest als zelfstandige staat verder en was geen Britse kolonie meer.
De Ierse onafhankelijkheidsoorlog en de daaropvolgende burgeroorlog maakten economische stabiliteit lastig. De overwegend agrarische economie had het zwaar.
Dublin werd het politieke en culturele centrum van de nieuwe staat, terwijl grote delen van het platteland kampten met armoede, achterstand en hoge emigratie.
Noord-Ierland bleef economisch sterk verbonden met Groot-Brittannië en speelde een belangrijke rol als industrieel centrum. In de nieuwe hoofdstad Belfast was veel werk in de scheepsbouw, linnenindustrie en machinebouw.
Omdat Noord-Ierland werd bestuurd door een protestantse unionistische meerderheid, werden de verschillen tussen protestanten en katholieken bovendien groter. Katholieken kregen te maken met discriminatie op het gebied van werk, huisvesting en politieke vertegenwoordiging, en werden sociaal en economisch uitgesloten. Dat legde het fundament voor latere conflicten.

In de loop van de tijd werden de verschillen tussen beide delen van het eiland steeds duidelijker. In het zuiden probeerde men een meer zelfstandige economie op te bouwen, met protectionistische maatregelen en afstand tot Britse invloed. In het noorden bleef men juist nauw verweven met Groot-Brittannië, via handel, investeringen en een grotere industriële basis.
Ook de politieke identiteiten liepen uiteen. In het zuiden ontwikkelde zich een uitgesproken katholiek-nationalistisch zelfbeeld. In het noorden werd de Britse identiteit nadrukkelijk uitgedragen door de protestantse unionisten. Wie zich afvraagt wat het verschil Ierland en Noord-Ierland of het verschil tussen Ierland en Noord-Ierland vandaag de dag precies is, komt bijna altijd uit bij deze historische economische en sociale sporen.
De blijvende gevolgen van de deling
Zo werd het verschil Ierland en noord-Ierland niet alleen een kwestie van staatsrecht, maar een dagelijks voelbaar onderscheid in kansen, veiligheid en identiteit.
The Troubles: hoe de opdeling leidde tot decennia van conflict
De opdeling van Ierland in 1921 zette beide delen van het eiland op gescheiden sporen, die uiteindelijk zouden uitmonden in decennia van geweld.
Deze gewelddadige periode tussen de jaren zestig en de jaren negentig staat bekend als The Troubles. De kern van het conflict lag in de sectarische en politieke kloof tussen protestanten en katholieken in het noorden, en in de botsing tussen Iers nationalisme en Ulster-unionisme.
Ierland was sinds de tijd van Sint-Patrick overwegend christelijk, maar de katholieke nationalistische gemeenschap in Noord-Ierland was lange tijd uitgesloten van politieke macht. In de jaren zestig begon zij meer burgerrechten en gelijkheid te eisen.
Vreedzame protesten sloegen om in gewelddadige confrontaties, vooral toen de Royal Ulster Constabulary (RUC) hard optrad. De Provisional IRA, een radicalere afsplitsing van het Ierse Republikeinse Leger, greep naar de wapens om een einde te maken aan Brits bestuur en het eiland te herenigen.
Er ontstonden paramilitaire groepen zoals de Ulster Volunteer Force (UVF) en de Ulster Defence Association (UDA). Steden als Belfast en Derry werden brandhaarden van geweld, met bomaanslagen, schietpartijen en sektarische aanvallen.
Pogingen van de Britse overheid om de orde te herstellen verergerden de spanningen vaak, vooral na gebeurtenissen zoals Bloody Sunday in 1972, toen Britse soldaten veertien ongewapende katholieke demonstranten doodschoten in Derry.

The Troubles kostten duizenden mensen het leven en lieten nog veel meer gewonden achter. Geweld, politieke repressie en strikte scheiding van gemeenschappen versterkten de gescheiden identiteiten. Het langdurige erfgoed van sektarisch geweld zorgde voor diepe polarisatie in de samenleving, ook lang nadat het ergste geweld voorbij was.
Met het Goedevrijdagakkoord van 1998 kwam er een nieuwe fase. Er werd een gedecentraliseerde regering opgezet. De wonden waren nog lang niet geheeld en de tegenstellingen zijn niet volledig verdwenen, maar het akkoord legde wel de basis voor machtssdeling tussen unionisten en nationalisten in Noord-Ierland en gaf een nieuw kader voor de relatie tussen Ierland en Noord-Ierland.
Belangrijke data rond de splitsing van Ierland
1920
Government of Ireland Act
1921
Anglo-Iers Verdrag ondertekend
1922
Ierse Vrijstaat opgericht
1949
Republiek Ierland uitgeroepen
1998
Goedevrijdagakkoord gesloten









