Op de middelbare school komen voor havo- en vwo leerlingen het moment om een vakkenpakket te kiezen. Sommige kiezen het vak wiskunde omdat ze het leuk vinden, andere omdat ze het vak nodig hebben voor hun beroepskeuze.
Je hebt vaak wiskunde nodig als je verder wilt gaan studeren aan de universiteit of hogeschool. De keuze tussen Wiskunde A of B hangt af van wat je interesses zijn, waar je goed in bent en wat je in de toekomst wilt gaan doen.
Elke leerling die het vak wiskunde kiest, krijgt uiteindelijk ook te maken met het eindexamen. Je kunt examen doen in Wiskunde A of B. De eerste richt zich vooral op situaties uit de wereld om je heen (context) en past goed bij studies in de sociale wetenschappen en bedrijfskunde.
De tweede richt zich meer op theoretische vraagstukken en is meer geschikt voor technische en wetenschappelijke richtingen.

Hier onder zie je de verschillende onderdelen die bij het examen Wiskunde A en B op havo- en vwo niveau aan bod komen.
Wiskunde A HAVO | Wiskunde B HAVO | Wiskunde A VWO | Wiskunde B VWO |
---|---|---|---|
Algebraïsche vaardigheden | Algebraïsche vaardigheden | Algebra en tellen | Algebraïsche vaardigheden |
Algebra en tellen | Functies, grafieken en vergelijkingen | Verbanden | Functies, grafieken en vergelijkingen |
Verbanden | Meetkundige berekeningen | Verandering | Differentiaal- en integraalrekening |
Statistieken. | Toegepaste analyse | Goniometrische functies | |
Meetkunde met coördinaten |
Of je nu havo - of vwo leerling bent, of je nu voor wiskunde A of B kiest, er zijn een aantal algemene vooroordelen over wiskunde en een aantal veelvoorkomende fouten die je kunt vermijden. Daar gaan we het hieronder over hebben.
Waarom is Wiskunde Vaak een Struikelblok?
Wiskunde wordt vaak gezien als een moeilijk vak en soms ook als saai. Je zou een wiskundeknobbel moeten hebben en hoogbegaafd moeten zijn. Niets is echter minder waar!
Wiskunde is wel een abstract vak. Het is onzichtbaar, maar het is echter in het dagelijks leven overal om ons heen!
Abstract denken is een cognitieve vaardigheid die ons in staat stelt om concepten te begrijpen die niet direct gerelateerd zijn aan concrete fysieke objecten, ervaringen of feiten
Denk maar eens aan de Rij van Fibonacci die je bijvoorbeeld kunt tegenkomen in de schubben van een dennenappel, de rangschikking van spiralen in een zonnebloem en in de vorm van de nautilus schelp.

Ook de verhoudingen van de Gulden Snede vind je overal terug. Niet alleen in de natuur, architectuur en op schilderijen, maar ook in de verhoudingen van het menselijk lichaam. Voor leerlingen die veel visualiseren kan abstract denken dan ook moeilijk zijn.
Een andere hindernis is dat wiskunde niet voor iedereen even makkelijk zal zijn, met name als het slecht wordt onderwezen. Dat betekent dat er docenten zijn die de stof snel behandelen en je veel aantekeningen geven die je zelf maar moet zien te gebruiken.
Ook kan de leraar de informatie slecht presenteren (zodat je alles zelf moet opzoeken) en kan er weinig begrip worden getoond voor de studenten.
Dan bestaat er wiskunde angst. Dat zijn situaties waarin je onder druk staat, zoals de angst om beoordeeld te worden op hoe snel je een antwoord geeft, of de angst om een examen af te leggen.
Deze sterke negatieve emoties zetten vaak een cyclus van angst in gang die leidt tot slechte prestaties, die weer leidt tot meer angst, gevolgd door nog meer slechte prestaties. Je raakt in een neerwaartse spiraal.
Dit zich herhalende proces kan verlammend werken op het zelfvertrouwen en het gevoel van presteren van een leerling. Het kan zelfs een domino-effect hebben op andere vakken en in je dagelijkse leven.
Wiskunde angst heeft niet één oorzaak, maar is het het resultaat van meerdere negatieve ervaringen en opvattingen over wiskunde die in de loop van iemands leven plaatsvinden. Om een paar voorbeelden te noemen:
- Een negatieve ervaring in de klas, bijvoorbeeld door een probleem niet te begrijpen en zich daarvoor te schamen;
- Als een ouder van een kind zegt een hekel te hebben aan wiskunde;
- Algemene negatieve opmerkingen over het vak zoals: : Ik ben niet goed in wiskunde., Ik haat wiskunde! of Ik snap helemaal niets van wiskunde.
Ook mensen met dyscalculie kunnen wiskunde moeilijk vinden. Ze hebben moeite met de betekenis van getallen, met getallen lezen, tellen, benoemen en het toepassen van rekenregels. De kans om in een stapsgewijze som fouten te maken is dan relatief groter.
Na al deze strubbelingen die je in de weg kunnen staan, is het goede nieuws dat iedereen een voldoende kan staan voor wiskunde. Je moet er echter wel iets voor doen! Ook heeft het niets met je IQ te maken. Je kunt een heel hoog IQ hebben zonder goed te zijn in wiskunde.
De Meest Gemaakte Fouten in Wiskunde en Hoe je ze Voorkomt
Het wiskunde examen bestaat uit twee onderdelen, te weten het schoolexamen en het centrale examen. Beide onderdelen tellen even zwaar en bepalen je uiteindelijke eindcijfer.
Het schoolexamen wiskunde bestaat uit een verzameling toetsen en praktische opdrachten die je verspreid over de bovenbouw van havo of vwo doet. De verschillende toetsen worden mondeling of schriftelijk afgenomen.
Bij het centraal examen wiskunde komen er een aantal onderdelen - verschillend per wiskunde niveau - aan bod, waarvan je geacht wordt kennis van te hebben. Hieronder geven we je advies om het beste uit jezelf kunt halen.
De meeste fouten in wiskunde worden gemaakt door slordigheid, het niet goed lezen en tekens vergeten. Hoe kunnen we dat nu voorkomen? We laten je hieronder enkele van de meest voorkomende fouten zien en hoe je ze kunt vermijden.
Veelgemaakte wiskunde fouten | Hoe voorkom je ze? |
---|---|
Rekenen zonder de tussenstappen op te schrijven. Als je de sommen uit je hoofd doet, loop je de kans het overzicht kwijt te raken en rekenfouten te maken. | Schrijf de stappen duidelijk op papier, zodat je niet in verwarring raakt. |
Formules fout toepassen. Het komt regelmatig voor dat formules verkeerd worden toegepast. Dat komt door een gebrek aan begrip van wat elke letter in de formule betekent. | Neem tijd om de betekenis van symbolen te doorgronden en pas ze daarna toe. Je kunt de formule eerst in woorden omschrijven voordat je deze invult. |
Haakjes vergeten. Haakjes bepalen een uitkomst. Het vergeten van haakjes bij langere berekeningen komt veel voor. Stel dat je bijvoorbeeld 3(2 + 5) hebt, dan moet je eerst de optelling binnen de haakjes uitvoeren. Dit wordt vaak overgeslagen, wat leidt tot verkeerde antwoorden. | Je kunt elke uitkomst altijd even contoleren met je rekenmachine. |
Mintekens verwarren. Negatieve getallen zorgen vaak voor verwarring, vooral als ze gecombineerd worden met vermenigvuldigen of delen. Een fout die veel voorkomt, is het niet juist toepassen van de regels voor negatieve getallen. Bijvoorbeeld: -4 × -3 wordt soms foutief als -12 berekend in plaats van +12. | Onthoud: twee negatieve getallen vermenigvuldigen geeft altijd een positief getal. Als je twijfelt, schrijf de berekening stap voor stap uit. |
Breuken door elkaar halen. Een fout die veel wordt gemaakt is dat leerlingen breuken willen optellen zonder eerst de noemers gelijk te maken. Dit levert uiteraard verkeerde resultaten op. | Zorg altijd dat je de noemers gelijkmaakt voordat je breuken optelt of aftrekt. Bij vermenigvuldigen en delen gelden weer andere regels. Tip: bij delen draai je de tweede breuk om en vermenigvuldig je zoals normaal. |
De opgave verkeerd lezen. Vaak lezen leerlingen een opgave snel en missen daarbij belangrijke aanwijzingen. De opgave kan verkeerd geïnterpreteerd worden. | Lees de opgave nauwkeurig! Onderstreep belangrijke informatie en controleer of het antwoord echt aansluit bij de vraag. |
Afronden op het verkeerde moment. Te vroeg afronden zorgt voor onnauwkeurige antwoorden. Veel leerlingen ronden na een tussenstap direct af, waardoor het eindresultaat niet meer klopt. | Wacht met afronden tot het einde van de berekening. Gebruik tussendoor zoveel mogelijk decimalen of werk met breuken om nauwkeurigheid te behouden. |
Hieronder vind je een video waarin een aantal bovengenoemde fouten nog eens visueel aan je wordt uitgelegd.
Voorbereiding en Tips Voor het Eindexamen Wiskunde
Zorg dat je van tevoren weet wat je op je wiskunde examen te wachten staat. Check vlak voor het examen de website van Cito.
Je vindt daar namelijk een overzicht waarin je kunt zien uit hoeveel opgaven het examen bestaat en hoeveel punten iedere opgave waard is. Een andere manier om je wiskunde examen voor te bereiden is: Oefenen, oefenen en nog eens oefenen! Hoe kun je dat doen?
Sowieso je huiswerk maken en vragen stellen als je iets niet snapt. Maak aantekeningen als je bepaalde berekeningen moeilijk vindt, zodat je ze later nog eens kunt nakijken. Werk daarom ook netjes.
Verdiep je in de examens van voorgaande jaren. Maak ze en kijk ze na. Op internet zijn ze gemakkelijk te vinden door wiskunde examen oefenen in te typen. Je kunt ook met oude examenbundels werken.
Er zijn ook tal van wiskunde filmpjes op YouTube te vinden, die je bepaalde dingen die je moeilijk vindt duidelijk uitleggen.
Een nog andere manier is gebruik maken van huiswerkbegeleiding. Veel scholen regelen dat zelf, maar je kunt ook naar huiswerkbegeleiding door bepaalde organisaties bij jou in de buurt. Een andere optie is een bijlesdocent van Superprof inhuren.
Tips Voor op het Eindexamen
Neem de juiste spullen mee. Naast een pen, potlood en gum heb je namelijk ook een passer, geodriehoek en grafische rekenmachine nodig. Zorg ook dat je weet wanneer je de grafische rekenmachine mag gebruiken.
Bedenk dat je bij het examen niet per se bij vraag één hoeft te beginnen. Begin met een vraag die je snapt geeft je zelfvertrouwen.

Kijk naar de punten die een vraag waard zijn. Een vraag van twee punten zal gemakkelijker op te lossen zijn dan een vraag van zeven punten. Blijf ook niet te lang hangen bij een vraag die je niet weet. Sla hem in eerste instantie over en ga verder.
De meeste examens bevatten een uitwerkbijlage. Als je deze bijlage gaat aflezen, zorg er dan voor dat je dit op de uitwerkbijlage aangeeft. Je krijgt hier namelijk altijd een punt voor!
Als je voortijdig klaar bent met je examen, loop dan niet de zaal uit! Neem een rustmomentje en kijk alles nog eens heel goed na. Het kan je punten schelen!
Huiswerkbegeleiding Wiskunde Inhuren
Als je pas serieus gaat studeren vlak voordat je eindexamen gaat doen, dan zal dat je hard vallen. Omdat wiskunde een vak waar je veel tijd moet investeren, moet je dat consequent bijhouden. Dus maak altijd je huiswerk.
Als je bij je huiswerk al hardnekkige problemen ervaart en de uitleg van je docent niet voldoende voor je is, overweeg dan op tijd huiswerkbegeleiding in te schakelen. Dat voorkomt dat je bij de verdere lessen nog meer in de problemen komt.
Wil je goed beslagen ten ijs komen op je wiskunde examen dan kun je ook overwegen om een bijlesdocent in te huren. Je kunt dat doen door bijvoorbeeld te kijken op de website van Superprof. Je kunt daar bijlesdocenten vinden door heel Nederland.
Ze kunnen je helpen als je problemen hebt met je wiskunde huiswerk als je bepaalde wiskunde onderdelen niet begrijpt of je klaarstomen voor je eindexamen. Je kunt kiezen om ze bij je thuis te laten komen, naar hen toe te gaan of online via de webcam met ze te werken.

De prijzen variëren, afhankelijk van hoe en wat je wilt leren en de opleiding en ervaring van de bijlesdocent, van circa € 21,- tot € 50,- per uur.
Het kiezen van de juiste docent voor jou wordt gemakkelijk gemaakt doordat de meeste docenten de eerste les gratis aanbieden, zodat je weet met wie je gaat samenwerken.